In 2019 is de eerste stap gezet om preventie een plek te geven in de basisverzekering: met de vergoeding van de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Deze hulp bij een gezonde leefstijl laat nu al een positieve invloed zien op de volksgezondheid. Toch lopen zorgaanbieders en zorgverzekeraars tegen belemmeringen aan. Wat werkt wel en wat werkt niet bij de GLI?
De eerste tekenen van succes van de GLI zijn zichtbaar in de cijfers: op 31 oktober 2019 telde de leefstijlinterventie nog 1.377 deelnemers, tegenover ruim 7.000 op 30 april 2020 (RIVM, 2020). Thomas Winter (projectmanager bij Menzis) en Babita Pottjegort (projectcoördinator bij Huis voor Beweging) blikken terug op dit succes én op de hindernissen die zorgaanbieders en zorgverzekeraars ervaren bij het opstarten van de GLI.
Dubbel slachtoffer
De huidige pandemie leert ons dat een gezonde leefstijl relevanter en urgenter is dan ooit. Patiënten die met corona zijn opgenomen en overlijden aan het virus, hebben in bijna alle gevallen onderliggend lijden. Zoals overgewicht, diabetes, hypertensie of een andere chronische aandoening. Deze corona-getroffenen zijn dus dubbel slachtoffer: van het virus én van de prikkels in onze samenleving, die ongezond gedrag in de hand werken.
Eten, beweging én gedrag
De GLI kent 3 erkende programma’s die toegankelijk zijn voor mensen met overgewicht: BeweegKuur, SLIMMER en CooL. Elk programma bestaat altijd uit 3 componenten: een gezonder eetpatroon, aanzetten tot bewegen en gedragsverandering. Met als doel om een gezonde leefstijl te laten beklijven. De GLI wordt al op veel plekken met succes uitgevoerd. Toch is er nog onvoldoende aanbod van de GLI. En op andere plekken is er wel aanbod, maar blijven de verwijzingen uit.
Kostenneutrale organisatie onhaalbaar
Er zijn veel signalen dat het tarief een barrière vormt voor uitvoerende professionals. Niet alle zorgverzekeraars hanteren het maximumtarief van de NZa; velen zitten hieronder, waardoor meerdere professionals er niet in slagen de GLI op een kostenneutrale manier te organiseren. Dat is reden geweest voor Menzis (wij willen leefkracht en preventie een fundamentelere plek geven in het zorgstelsel) om bij de NZa te pleiten voor verruiming van de maximumtarieven.
Rol voor lokale overheid
Om de financiële haalbaarheid voor aanbieders van de GLI te vergroten, heeft Menzis eigen kantoorruimte beschikbaar gesteld voor groepsbijeenkomsten. Hiermee worden de organisatiekosten voor professionals verlaagd. Niet iedere leefstijlcoach heeft echter de luxe van zo'n goedkope ruimte. Daar kunnen lokale overheden en maatschappelijke instellingen dus een faciliterende rol pakken.
Inkoop door zorggroepen
In de meeste regio’s wordt de GLI ingekocht door samenwerkende huisartsenpraktijken. Die samenwerking is vaak vormgegeven in een ‘zorggroep’ en is een alternatief voor het los contracteren van een GLI-aanbieder door een zorgverzekeraar. Maar niet alle zorggroepen willen de GLI inkopen, omdat zij dit niet passend vinden bij hun rol.
Simone Kwant, projectleider van Onze Huisartsen, bevestigt dit: "We zijn blij dat er door de GLI nu structureel aanbod is om patiënten te verwijzen naar leefstijlcoaching. Wij hebben ervoor gekozen om geen contractant te zijn voor de GLI, omdat we geen administratiekantoor zijn. We gaan voor samenwerking met de GLI-aanbieders en daarvoor is een contract niet noodzakelijk. Op inhoud streven we naar het aansluiten op elkaar."
Actieve participatie
Deze rolopvatting verschilt nogal van die van bijvoorbeeld Vereniging Arts en Leefstijl. Die moedigt juist actieve participatie in leefstijlprogramma’s in de zorg aan; zo ook bij huisartsen. "We zetten ons in om - op basis van wetenschappelijke evidence - leefstijl te vertalen naar de praktijk van de (huis)arts en zorgprofessional. Dat doen we door bewustwording, expertise en verbinding", aldus de site van de vereniging.
Onderdeel van tweedelijnszorg
Ook binnen de tweedelijnszorg is veel te zeggen voor meer aandacht voor de GLI en dus voor leefstijl. De fitheid van patiënten kan het risico op complicaties in het ziekenhuis tenslotte verkleinen, het bevordert een snel herstel en het vermindert de kans op terugval. Dat gaat ook op voor de ggz.
Gebrek aan bekendheid
Een andere belangrijke drempel is het gebrek aan bekendheid van de interventie. Dit geldt voor zowel uitvoerders en verwijzers als potentiële deelnemers. Hoewel veel organisaties leefstijl hoog in het vaandel hebben staan, zijn er helaas nog genoeg zorgverleners (zoals huisartsen en medisch specialisten) onbekend met effectieve leefstijlinterventies binnen de basisverzekering. Zorgverleners weten niet altijd wat de GLI inhoudt en wie de interventie in de regio aanbiedt. Er is dus veel (gezondheids)winst te behalen door meer kennis bij deze zorgverleners.
Kortom: de gecombineerde leefstijlinterventie is volop in ontwikkeling. Door goed samen te werken, kan de GLI naar een steeds hoger niveau worden gebracht. We blijven met elkaar doorontwikkelen. Zodat meer mensen er gebruik van kunnen maken en worden begeleid naar een gezonde leefstijl.