Heeft iemand in uw omgeving met psychische klachten? Dan weet u hoe zwaar het kan zijn om hem of haar op te vangen. Het Haagse project De Trampoline steunt familie en mantelzorgers, zowel praktisch als mentaal.
Hoe steunt u uw depressieve partner, schizofrene buurvouw of verslaafde vriend zonder er zelf aan onderdoor te gaan? Psychische aandoeningen en verslavingsproblemen raken niet alleen de patiënt, maar ook de mensen om hem of haar heen. De steun die u als naaste biedt, is zwaar. Hierdoor heeft u een verhoogd risico op psychische en lichamelijke overbelasting. Het is belangrijk dat u op tijd informatie en hulp zoekt. Zodat u uw naaste goed kunt blijven helpen en tegelijkertijd zelf overeind blijft.
Draagkracht en draaglast in balans
GGZ Den Haag werkt met De Trampoline. Dankzij dit project kunnen zorgverleners van mensen met een psychische aandoening ook aandacht geven aan de naasten. Ze werken met hen samen en steunen hen waar nodig. “De insteek is om de draagkracht en draaglast van naasten in balans te houden”, zegt Ursula Dewkalie, leidinggevende GGZ en Verslavingspreventie in Den Haag. “We informeren de naasten over de aandoening, maar helpen hen ook zelf staande te blijven. Zo brengen we hen in contact met lotgenoten en laten we zien van welke voorzieningen ze gebruik kunnen maken om hun taken te verlichten. Denk aan een hulp in de huishouding, een vrijwilliger die boodschappen doet of iemand die de financiën overneemt. Zo kunnen naasten ook weer ouder, vriend of goede buur worden en niet alleen hulpverlener.”
Samen voor betere zorg
De Trampoline is een initiatief van de Parnassiagroep, gemeente Den Haag en Menzis. Door verder te kijken dan alleen de behandeling van ggz-klachten, willen ze samen meer bereiken voor verzekerden en inwoners van Den Haag met psychische klachten. Herstel gaat over veerkracht en hoe je je kunt redden in je eigen omgeving. Familie en andere mensen in je omgeving kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen, De Trampoline helpt hen daarbij.
‘Ik voel me niet meer schuldig als ik nee zeg’
“Ik hield het op een gegeven moment niet meer vol om én voor onze dochter Mireille te zorgen én de boel bij haar draaiende te houden. Drie keer in de week schoonmaken, boodschappen doen en kijken hoe het met haar gaat – dat werd te veel. Wij waren net met pensioen toen ze weer in een depressie schoot. Ze wilde zelf ook niet dat we dit allemaal voor haar deden. Ze is ook op een leeftijd dat je niet meer afhankelijk wilt zijn van je ouders. Op een gegeven moment weet je als ouders ook niet meer waar je goed aan doet. Moet je haar nu wel elke week ophalen om te komen eten? Doen we niet te veel?”
“Danny, de sociaal psychiatrische verpleegkundige van Mireille, adviseerde ons om haar meer los te laten. Om meer moeder te zijn dan verzorger. Dat hielp. Ik hoefde me niet schuldig te voelen als ik minder voor haar deed. Dat ik haar niet liet zakken, als ik eens ‘nee’ zei. Daar kon ze ook mee schermen, dat ik haar in de steek liet. Maar wilden we goede raad geven, dan nam ze dat niet van ons aan. Dat trekken en duwen vond ik lastig. Ik kon daarmee altijd bij Danny terecht. Hij heeft toen ook geregeld dat er een huishoudelijke hulp kwam. Het geeft ons veel meer rust. En zo kunnen we haar ook beter helpen.”
Babs Koolmoes (69)
moeder van Mireille (44) |
‘Door de naasten te helpen, helpen we de patiënt’
“De problematiek van de patiënt vraagt veel van zijn omgeving. Dus van de mensen die dicht bij hem staan. Dat kunnen ouders zijn, familieleden, vrienden, maar ook buren of anderen die hen ondersteunen. Die worden kwetsbaar en dreigen zelf soms om te vallen. Ouders kunnen bijvoorbeeld conflicten krijgen over de zorg van hun zoon of dochter. Binnen De Trampoline kunnen we hier aandacht aan geven, los van de problematiek en de behandeling van de patiënt. Waar loop je tegenaan? Hoe kunnen we je taken verlichten? Uiteindelijk willen we de patiënt zo goed mogelijk begeleiden. Dat doen we samen met de naasten, die hebben hierin een belangrijke rol. Door hen te helpen, helpen we de patiënt.”
“De hulpvragen van de naasten zijn heel verschillend. Soms vinden ze het fijn om een behandelaar te spreken om meer inzicht te krijgen in de problematiek. Of ze doen de financiën voor de patiënt, maar die accepteert dat niet meer. Wij kunnen hen dan doorverwijzen naar een instantie die dat kan overnemen. Weer een ander krijgt zelf depressieve klachten waarvoor we hulp zoeken. Soms is een luisterend oor al genoeg. De mentale en fysieke druk kan de patiënt en zijn naaste uit elkaar drijven. Door met elkaar in gesprek te gaan en handvatten aan te reiken, krijgen ze beiden meer lucht. Je ziet dat het mensen weer dichter bij elkaar brengt.”
Danny Hurrelbrinck
sociaal psychiatrisch verpleegkundige
GGZ team Bouwlust / Vrederust
|