Als mensen zelf meer grip krijgen op hun leefstijl, blijkt dit positief te werken op hun gezondheid én hun kwaliteit van hun leven. Maar hoe pak je dat aan? In de regio Almelo is er in 2017 een proef gestart met de zogenoemde ‘ondersteunende zelfzorg’.
‘Ondersteunende zelfzorg’ betekent dat patiënten die veel zorg nodig hebben, samen met de huisarts en praktijkondersteuner (POH) werken aan hun gezondheid. Hoe het werkt? Huisarts en POH maken meer tijd vrij voor persoonlijke gesprekken met de patiënt waarin het niet alleen draait om de ziekte, maar vooral om wat de patiënt zélf kan bijdragen aan een gezondere leefstijl. De patiënt wordt gestimuleerd zélf met oplossingen te komen en haalbare doelen te stellen.
"Zélf werken aan mijn gezondheid" - Bashar Zahweh, diabetespatiënt, Almelo
“Mijn huisarts nodigt me uit om vrijuit te praten, leeft mee, toont interesse. Bij haar ben ik geen patiënt, maar een persoon ‘achter de suiker’. Natuurlijk; ik moet bewegen, medicatie slikken en op m’n voeding letten. Maar er is meer. Laatst heb ik op vakantie de teugels wat laten vieren. Toen ik terugkwam bleken mijn waardes ideaal en was ik een kilo kwijt! Dat geeft aan dat ontspanning ook belangrijk is. Mijn huisarts helpt me bij het vinden van de juiste balans tussen leefregels volgen en durven genieten. Dat doen we echt samen.”
Persoonsgerichte gesprekken
Om de artsen te helpen bij het voeren van persoonsgerichte gesprekken zijn er trainingen, die mede mogelijk zijn gemaakt door Menzis. Hier leren de huisartsen breder te kijken naar gezondheid en gedrag. En ze leren de patiënt verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gezondheid. Zo’n 20% van de huisartsen uit de gemeentes Almelo, Tubbergen, Nijverdal, Wierden, Rijssen en Vriezenveen doet mee aan de proef. Het resultaat ervan is dat veel patiënten ‘heel erg tevreden’ zijn over het persoonlijke contact met hun zorgverlener.
"Waardes zijn belangrijk, niet zaligmakend" - Jaap van Soest, kaderarts diabetes en hart/vaatziekten, Medisch Centrum Nijverdal
“Ik werk als arts veel met protocollen – lijstjes, waardes, getallen. Op basis daarvan kan ik de patiënt adviseren af te vallen bijvoorbeeld. Maar beter werkt het als ik vraag: wat houd je tegen om af te vallen? Ik probeer ook achter het symptoom te kijken. Dat is natuurlijk niet nieuw, vrijwel elke zorgverlener probeert dat. Maar door de protocollaire geneeskunde hebben de afvinklijstjes de overhand gekregen. Cijfers zijn belangrijk, maar niet zaligmakend. Als arts wil ik vooral de patiënt motiveren z’n eigen gezondheid te sturen. Dit soort gesprekken heb ik getraind. Waardevol! Ik zag er ook dat veel POH’s het lastig vinden om persoonlijke vragen te stellen. Op de training leerden ze over hun schroom heen te stappen.”
"Wat kun je zelf veranderen?"
Henk-Willem Altena (Tactus) heeft voor de huisartsen en de POH’s trainingen verzorgd: “Ik help hen niet onbedoeld het afkeurende vingertje te heffen, dat werkt alleen maar averechts. Onderzoek samen met de patiënt wat hij of zij zelf kan veranderen. Hoe ziet jouw leven eruit als je klachtenvrij bent? Dát motiveert! Ik zeg: geef de patiënt de kans bewust aan zijn gezondheid te werken. Dat is iets anders dan ‘we stoppen er wel even een pilletje in’.”
Henk-Willem: “Neem een patiënt met COPD. Je kunt wel jaarlijks zijn longcapaciteit meten, maar daarmee verandert de ziekte niet. Verbetering bereikt hij door z’n leefstijl aan te passen: gezond eten, stoppen met roken, voorzichtig met alcohol, meer bewegen, minder stress.”
Terugval voorkomen
Anna Bruns van de Federatie Eerstelijnszorg Almelo bezoekt de deelnemende huisartsen en POH’s na de training en vraagt naar hun ervaringen: “Trainen is goed, maar het moet natuurlijk in het consult gebeuren. Dat blijkt nog niet zo makkelijk te zijn. Door de tijdsdruk heeft de zorgverlener de neiging terug te vallen op oude gewoontes, zoals te veel belang hechten aan protocollen. Onderzoek toont aan dat de huisartsen en POH’s na twee jaar nog maar 10% van het geleerde gebruiken. Daarom is het belangrijk dat het geleerde warm wordt gehouden, zodat de zorgverlener blijft aansluiten bij de patiënt. Ik zit wel eens bij een consult. En als de ogen van de patiënt gaan glimmen en hij zegt ‘daar kan ik wel wat mee’ dan weet ik: de nieuwe aanpak werkt!”